Een oudere zus van mijn vader gold als de bijdehandste van de negentallige kinderschaar. En ze was streng. Bij haar vergaten we nooit regels als ‘met twee woorden spreken’ en ‘u zeggen tegen grote mensen’. Ze werd door opa dan ook aangesteld als executeur testamentair, een in dat gezelschap geen eenvoudige opgave, die ze na jaren (opa werd 98) met verve en succes volbracht.
Toen ze, weer jaren later, zelf op 95-jarige leeftijd overleed, moesten wij dat mijn vader, inmiddels 91, vertellen. Hij moest de schok even verwerken, zei toen: ‘Cor overleden? Dat vind ik nou niets voor Cor’.