In de sportzaal spot ik de donkere, strakke en gespierde vrouw op de crosstrainer. Verrast en enigszins verward zoek ik in mijn geheugen. Hilda? Ik leerde haar kennen in de jaren ’70 toen ze als jonge Afrikaanse met een Nederlandse missionaris uit Kenia kwam. Hij tradt uit en stichtte met haar een gezin. Uit het oog verloren maar ik ben haar niet vergeten. Dit moet haar dochter zijn, sprekend. Ik trek de stoute schoenen en loop naar haar toe: ‘Mag ik eens vragen, is jouw moeder Hilda?’ Met haar klaterende lach trekt ze de aandacht van alle aanwezige sporters: ‘Nee Conny, ik bén Hilda!’