Ik zou die ochtend als tweede aan de beurt zijn op het LUMC voor een staaroperatie. Omdat alles meezat was ik ruim een half uur te vroeg. De patiënt vóór mij had afgemeld en mijn operatie kon eerder dan gepland plaatsvinden met een versneld voorbereidingsprogramma. Zodoende kwam ik al om 9:15 uur thuis terwijl mijn vrouw nog op bed lag. Ze hoorde mij in de gang stommelen en meende met een insluiper te maken te hebben. Gewapend met een massief houten klerenhanger verschanste zij zich achter de slaapkamerdeur. Vlak voor deze deur riep ik: ‘Hallo schat, ik ben er al weer.’ Deze aankondiging redde waarschijnlijk mijn leven.