In de zeven en een halve minuut dat vandaag de zon scheen was ik in het station. Op perron 1, langs de kant van de Pelikaanstraat viel het zonlicht in vierkanten op de geverniste banken.
Een man met een camera mat met de rug van zijn hand de helderheid op muren en maakte daarna snel foto’s van de beschenen vlakken.
‘Ik ben verliefd op licht,’ zei hij ‘en dat is voor het leven.’
In de achtste minuut zagen we de lichtranden vervagen.
In de negende minuut liep ik naar huis door de regen, hevig verlangend verliefd te zijn voor het leven, op iets of iemand zo aanwezig als licht.