Het is hartje winter en mijn tweelingzusje en ik krijgen rijles. Ik zit achter het stuur en mijn zusje zit achterin. We rijden over de Maasbruggen in Rotterdam. Een tegenligger maakt een onheilspellende beweging, waardoor ik een ruk aan het stuur geef om hem te ontwijken. De vangrail die ons op de brug moet houden, komt akelig dichtbij.
‘Ho, ho’, zegt de rij-instructeur, terwijl hij zeer rustig ingrijpt. ‘We willen niet het water inrijden. Dat is érg koud nu, hoor.’
‘Geeft toch niet’, zegt mijn zusje vanaf de achterbank met een grote grijns, ‘We hebben onze winterjassen toch aan?’