Het mij zo vertrouwde huis waar ik ben opgegroeid is doordesemd van alle geuren die het voortbracht en van de warmte en genegenheid die mijn grootmoeder uitstraalde. Nu zij er niet meer is en het huis zal worden verkocht, sta ik nog een laatste keer mijmerend bij het raam. Straks zal ik de deur voor de laatste keer achter mij dichttrekken. De maretak die aan de zoldering hangt, zal ik meenemen en op haar graf leggen.