Ik werk in het callcenter van een bank en aan de lijn heb ik een vriendelijke meneer wiens betaalpas het niet meer doet. Ik neem zijn gegevens met hem door, maar een betweterige vrouwenstem onderbreekt ons op de achtergrond. ‘Hou je mond!’ schreeuwt hij haar toe.
Ik schrik maar doe of ik niks gehoord heb. Dan bemoeit zij zich er weer mee en sommeert hij haar opnieuw om haar mond te houden. Na een derde keer ben ik het beu.
Ik stel voor dat meneer terugbelt op een moment dat zijn vrouw niet thuis is. Even is het stil, dan zegt hij: ‘Dat is mijn vrouw niet, dat is mijn papegaai.’