Dat ze drie onderbroeken tegelijk aantrekt, ach, hij haalt gewoon een stapel nieuwe bij de Zeeman.
Dat ze lepeltjes verzamelt, wat maakt het uit, als hij een lepeltje nodig heeft, wacht hij tot ze wegdoezelt en de greep op haar handtasje verslapt, dan haalt hij ze er allemaal weer uit.
Dat ze haar gebit steeds uit doet waardoor haar woorden onverstaanbaar worden, niet erg, hij begrijpt haar toch wel.
Als ze samen op de bank zitten, verstaat hij haar gemurmel door de klank van haar stem, hoe ze hem vol liefde aankijkt en haar hand op zijn hand legt.
Er is plaats voor haar in het verpleeghuis, zegt de brief.
Weer verscheurt hij hem.