De koe, symbool voor het niet moeten, voor het gewoon zijn.
Haar leven bestaat uit gras eten en herkauwen.
Er zijn geen deadlines, geen doelen die gehaald moeten worden.
Haar leven is een willekeurige wandeling.
Zo anders als bijvoorbeeld een zeemeeuw die nieuwsgierig heen en weer vliegt.
Een koe heeft dat niet nodig, haar aandacht gaat uit naar het moment van de volgende stap.
Hier denk ik aan als ik haar ontmoet.
Als ze blazend en ademend dichterbij komt steek
Ik mijn hand uit en krult de raspende tong zich om mijn vingers.
In dit contact van wederzijds blazen verdwijnt mijn rusteloosheid en keer ik terug naar de stilte van de natuur.
De stilte die me zoveel geeft.