Mevrouw P. vertelt me dat ze een vogeltje zag en ik vraag of het een groot of juist een heel klein vogeltje was. Ze antwoordt dat het blauw was, een blauw vogeltje. Een antwoord op mijn vraag geeft ze niet. Als ik later het brood voor haar smeer zegt ze: ‘Dit eet ik niet op.’ ‘Niet?’ reageer ik plagend en snijd een vogeltje uit een sneetje. Ze kijkt ernaar, eet het op en begint te zingen. ‘Was het zo lekker?’ vraag ik. ‘Nee’, luidt het antwoord, ‘het blauwe vogeltje zit nu in mijn borst.’