Vannacht belde ik mijn moeder. Dat kan helemaal niet, want ze is al drie jaar dood, maar in een droom is alles mogelijk. Ik vertelde haar dat ik vrijdag om drie uur klaar zou zijn met mijn werk en dat ik haar daarna kon bezoeken. Terwijl ik haar belde, zag ik haar in de woonkamer van het laatste huis waar ze woonde, alsof de scène een tweede beeldscherm was. ‘Misschien kan ik nog naar het winkelcentrum en iets meenemen?’ stelde ik voor. ‘Dat kun je doen’, zei ze.
Het gesprek eindigde en we hingen op. Op dat moment werd ik wakker en voelde me gedesillusioneerd. Ik had haar stem gehoord alsof ze er nog was.