In het donker striemt de regen tegen onze autoruit. Snel boodschappen doen. Mijn echtgenoot wacht in de auto. Beladen met tasjes kom ik weer aangehold. Waar staat-ie ook alweer? Alle auto’s lijken op elkaar.
Ik open het portier, stap in en zet rustig al mijn tasjes op de grond. Tot iemand achter me keihard toetert en knippert. Ik draai me om. ‘Wat is dat nou voor een idioot?’, zeg ik nog. Dan kijk ik in het breed lachende gezicht van een totaal onbekende jongeman. Ik schrik me rot en maak excuses. Hij vindt het dolkomisch. Beschaamd raap ik snel mijn boeltje bij elkaar. ‘Tot ziens!’, zegt hij. Mijn man en ik kennen elkaar gelukkig al langer dan vandaag.