De glooiende vormen van de uiterwaarden zijn gedrapeerd met kortgeschoren gras,
het diepblauwe water knabbelt aan de oevers.
Een scholekster ligt zwart-wit op de groene deken,
de lange roodgestifte snavel naar opzij.
De wind blaast voorzichtig in de veertjes op zijn buik.
In de verte komt over de fonkelende golven aangedobberd
een legertje dominees.