De eerste taal die ik leerde was het Fries en ik herinner me dat ik een stukje schreef voor de schoolkrant. Ik zal zes geweest zijn en alles wat ik schreef, vertaalde ik van het Fries naar het Nederlands. Ik was in mijn verhaaltje ‘uit van huis geweest bij mijn pake en beppe’. Dat betekent dat ik gelogeerd had bij mijn opa en oma. Tegenover ons woonde destijds een Nederlandstalige familie waarvan de dochter net zo oud was als ik. Zij vroeg me of ik ook heimwee had gehad. Van ‘heimwee’ had ik nog nooit gehoord. Ik antwoordde dat ik daar absoluut geen last van had gehad. Ik was ‘onwennig’ geweest. Dat dan weer wel.