Ik word misschien een grondbezitter. Het volstaat mij te identificeren als erfgenaam. Dan ben ik eigenaar van een perceel op het kerkhof. Mijn grootouders kochten honderd jaar geleden een stuk ‘eeuwigdurende grond’. Zij geloofden in de ‘opstanding van de doden’ en konden niet voorspellen dat hun kleindochter enkel hoopt op eeuwige rust. Zo’n eeuwige grondconcessie mag je nu om de vijftig jaar en zonder onkosten verlengen. De dienst burgerzaken vraagt dat de erfgenaam dan de zaak onderhoudt. Stiekem heb ik, als nog niet kenbaar gemaakte kandidaat-erfgenaam, een bestek aangevraagd voor grondige renovatie en opsmuk van hun grafmonument. Ik kreeg de raming toegestuurd. Niet alleen eeuwigheid maar ook betaalbaarheid blijkt op de schop. Erven? Ik val nog liever dood.