Waarom heb ik toch zo'n fascinatie voor megalomane en desolate betonnen gebouwen? Spiegel ik mij in hun asociale existentie? Herken ik mij in de betonnengeslotenheid die onmachtig is een thuis te vinden in deze wereld?
Laatst zwierf ik een uur rond een in het landschap verweesde watertoren. De vervallen en grauwgrijze watertoren stak nauwelijks af tegen de bewolkte en kleurloze horizon. Ik vroeg mij af: kun je troost vinden in beton? Ja, dat kan, maar je bevindt je dan mentaal wel op een gevaarlijk hellend vlak.