Ik grom liefkozingen tegen zijn huid en blaas mijn gedachten door zijn haren. Ik zing zijn vacht vol geheimen. Ik klem mijn armen stevig om zijn buik en grap: ‘Verstikkende liefde!’. Ik voel dat zijn spieren zich aanspannen. Klaar voor vertrek. Ik versoepel mijn grip en dan is hij los. Vrij. Hij draait zich om en - zoals het een zichzelf respecterende en onafhankelijke staartbezitter betaamt - toont me zijn anus.