‘Mevrouw Sun!’ hoor ik ineens. Ik sta sinaasappels te kiezen in de supermarkt. Verschrikt kijk ik op. ‘Goeiemorgen’, antwoord ik. Er staat een kalende man met bril, kort van postuur, en een schaapachtige blik. Nerveus laat ik een sinaasappel vallen. Ik buk en het flitst door mijn hoofd: Wie is die vent? Hij lijkt op die conciërge die vroeger in onze flat werkte. Die man die niet eens opkeek als je langs liep. Wat wil hij van mij? Ik richt me op en vraag onzeker ‘heb je een nieuwe...?’ Maar hij staat er niet meer. Nog net zie ik hem de winkel uitlopen zonder boodschappen.