Ons leuke gesprek met de trotse Afrikaanse muzikant, na afloop van een swingend Melkweg-concert, krijgt plots een scherp denigrerend randje. ‘Voor mij blijven Surinamers in essentie slaven, jullie allemaal’, doceert hij Helen en mij. Want: in ketenen werden wij afgevoerd uit het moederland om eeuwen achtereen te moeten zwoegen op plantages, in machteloze onderdrukking. ‘Dat zit jullie in je bloed, dat krijg je er nooit meer uit.’ Zo liggen historisch de verhoudingen tussen hem en ons, kennelijk!
Ik slik, sta perplex.
Helen is geenszins uit het veld geslagen: ‘En nu kappen, vriend; dat ophemelen van je wonder-Afrika, dat nergens bestaat! Eéh, voorlopig staan wíj prima hier. En jij? Eén-en-ál jaloezie. Man, je hebt gewoon de boot gemist.’