De ziel
Met mijn moeder en zus bereid ik de uitvaartdienst van m’n vader voor. We willen de dienst laten leiden door een kerkvoorganger, die ons op een maandagavond thuis op komt zoeken. Een bijzonder hartelijke vrouw die in een zwaar Achterhoeks dialect praat, wat voor ons prima is maar m’n zus en ik peilen wel direct of de dienst in ABN kan. Dat is geen probleem. We komen er al snel achter dat ze een losse manier van werken heeft en niet al te zwaar aan het Bijbelse woord tilt. Nadat we een poosje op weg zijn, wordt mijn zus emotioneel en vraagt haar waar papa’s ziel gebleven zou zijn. Ze fronst haar voorhoofd en zegt: ‘Ach deerne, da wek ooknie.’
Judith