Het leek alsof het ochtendlicht gefilterd en het geluid gedempt binnenkwam. Ik kroop mijn bed uit en keek vol bewondering naar de bijzondere tekeningen die in de loop van de nacht op het raam waren verschenen. De wind die zich door de kieren wrong, had patronen van bloemen uit elkaar geblazen waardoor zich naalden en kristallen hadden toegevoegd aan het witte ijsbloemenboeket.
Ik bracht mijn gezicht naar het raam en ademde er stevig tegenaan. Dit herhaalde ik enkele keren en daarna was op die plek de bloem voldoende met warmte beademd om het ijs met de hand weg te kunnen vegen. Mijn hand veranderde onmiddellijk in een ijsklompje, maar door het kleine, open gewreven gaatje kon ik naar buiten kijken.