In een visrestaurant aan de haven vertelt mijn tafelgenote me, dat ze hier een seniorenmenu serveren. Ik lach haar smakelijk uit. Maar, eenmaal 55 geworden, biedt mijn partner me het menu aan. Ik heb mijn legitimatie meegenomen, omdat ik hoop en verwacht dat ze zullen zeggen: ‘Daar kunt u nog niet aan deelnemen, mevrouw!’ Niets is minder waar. Mijn stoel wordt netjes aangeschoven, en de schorseneren-en-preisoep, de schelvis, en het toetje worden geserveerd. Het is lekker. Maar de rest van de avond hoor ik drs. P. in mijn hoofd: ‘Nooit meer, nooit meer keert het getij, knolraap en lof, schorseneren en prei.’